Worden de Vlaamse havens het economische Bokrijk van Vlaanderen?

Grote infrastructuurwerken realiseren in Vlaanderen; het is geen “match made in heaven”. Het hardnekkige verzet tegen het Ventilus hoogspanningsproject in West-Vlaanderen, de herinrichting van de R4 in Zelzate, de martelgang van Oosterweel in Antwerpen, enz. Het zijn allemaal symptomen van dezelfde kwaal: het pijnlijke gebrek aan een rechtszeker kader voor investeringen. In een land waar natuur en havens, woonkernen en economische centra geografisch verweven zijn, leidt zoiets onvermijdelijk tot welvaartserosie.

In onze Vlaamse havens, de economische toegangspoorten “par excellence”, voelen we deze kwaal extra hard. Nochtans zijn de Vlaamse havengebieden samen goed voor meer dan 30 miljard euro toegevoegde waarde en een inkomen voor bijna 230.000 gezinnen. Dit is enkel mogelijk omdat wij als Vlaamse en internationale ondernemingen actief in de havens, elk jaar vijf miljard euro investeren. Met het oog op een succesvolle relance van onze economie, willen we het investeringstempo in de Vlaamse havens van voor de coronacrisis weer oppikken.

Maar als onze overheid niet dezelfde ambitie aan de dag legt komen we nergens.

Dan blijven alle beloftes over een duurzame energietransitie en een modal shift dode letter. De plannen liggen al decennialang op tafel: een nieuwe zeesluis voor de haven van Zeebrugge, extra containerbehandelingscapaciteit in de Antwerpse haven en een betere spoorontsluiting. Maar ergens in de besluitvorming botsen die plannen telkens op een harde kleilaag waardoor ze niet vergund en uitgevoerd worden.

Daarom trekken we aan de alarmbel om ervoor te zorgen dat de internationale allure van onze zeehavens niet verbleekt tot dat van een economisch Bokrijk.

De overheid zet bij investeringsprojecten terecht in op participatie. Door burgers vroeg te betrekken in het proces worden hun bezorgdheden sneller kenbaar en kan een project waar nodig worden bijgestuurd. Hierdoor wint het project aan kwaliteit, kan het op meer maatschappelijk draagvlak rekenen en wint de overheid aan legitimiteit.

Maar participatie wordt problematisch wanneer individuele belangen de bovenhand halen op het algemene belang. Wanneer een participatieproces correct en fair is verlopen, is het cruciaal dat een overheid ruggengraat toont en een beslissing neemt. Dat compromis mag rekening houden met onderbouwde tegenargumenten en particuliere bezorgdheden, maar het moet in de eerste plaats het algemeen belang dienen. Anders behoren grote noodzakelijke investeringsprojecten definitief tot het verleden.

De Vlaamse regering is zich daarvan bewust want ze heeft deze belofte indertijd in haar regeerakkoord opgenomen.

Dat het geen kwaad kan om ze nog eens aan dat engagement te herinneren, bewijst de opeenstapeling van probleemdossiers waar onze Vlaams havens momenteel tegenaanlopen.

We roepen de Vlaamse overheid op om haar principes in de praktijk te brengen om te voorkomen dat bedrijven in Vlaanderen geen vergunningen meer kunnen krijgen en we investeringen mislopen. In deze onzekere tijden betekent verlies van competitiviteit en werkgelegenheid onomkeerbare schade voor onze welvaart.

  • Bernard Moyson, voorzitter Alfaport Voka, namens de Antwerpse havengemeenschap
  • Marc Adriansens, voorzitter Apzi – Voka West-Vlaanderen namens de Zeebrugse havengemeenschap
  • Erik Chabot, voorzitter VEGHO-Voka Oost Vlaanderen, namens de Gentse havengemeenschap
  • Patrick Degryse, Voorzitter OHG vzw, namens de bedrijven in het havengebied van Oostende


Samen vertegenwoordigen deze platformen 700 bedrijven actief in de Vlaamse zeehavens. Binnen Voka Havenvereniging opereren ze in een actieve wisselwerking met het Voka Kenniscentrum.

Neem contact op

Dr. Stephan Vanfraechem 

Algemeen directeur Alfaport Voka

stephan.vanfraechem@voka.be

Tel: +32 486 51 01 69

Dr. Stephan Vanfraechem